Ik heb me er bijna een jaar lang op verheugd; onze reis naar Botswana. Drie weken door een land reizen waar de natuur op nummer 1 staat. De dieren, het zand en het (gebrek aan) water zijn de elementen die de dienst uitmaken. De mensen in Botswana zijn daar niet mee bezig, voor hen is het een vast gegeven dat de zon rond 06:15 uur opkomt en rond 18:30 weer onder gaat; het hele jaar door. Zij weten dat als je in de Okavango-delta op pad gaat je heel snel ziet of er een olifant in de buurt rondloopt. Ook weten zij uit ervaring dat in lege termietenheuvels enge slangen of andere dieren schuilen waar je niet tegen aan wilt lopen.
Als buitenstaander (c.q. ontwende westerling) heb je die leerervaringen, die door de eeuwen heen zijn opgebouwd, niet allemaal in korte tijd onder de knie. Dan loop je ’s nachts niets vermoedend naar het toilet (wel met volle maan) terwijl er op de achtergrond een hyena rondloopt. En kijk je vreemd op als er opeens over de camp-site een olifant komt aangelopen die nog net op tijd besluit om je heen te lopen. Maar ook dat als je door het landschap loopt je er op gewezen moet worden dat die bomen daar niet alleen bomen zijn maar ook giraffen. We hebben dus heel wat (af)geleerd tijdens onze reis.
En dat leren soms pijn doet. We ontmoetten een stel reizigers die eerder in de week nog niet geleerd hadden dat als er boomstammen dwars over de weg liggen, je dan niet door kan rijden. Zij waren keurig om de stammen heen gereden (aan het eind van de middag, bijna donker) en kwamen vervolgens tot stilstand midden in een zijtak van de rivier. De motor van de auto sloeg af en deed niks meer. Ze hebben dus de nacht in de auto, midden in het water, doorgebracht. Gelukkig voor hen ging een ander stel reizigers de volgende ochtend ook om de boomstammen heen en zagen hen staan in het midden van het water. Zo konden ze uit hun penibele situatie worden ‘gered’. Voor ons was dit een leerzaam verhaal (let op dwars op de weg liggende boomstammen) maar ook een mooie aanvulling op alle ‘niks aan de hand’ verhalen die eerder met ons gedeeld waren.
De link naar onze dagelijkse werksituatie die ik graag wil leggen is dat bv. op congressen of andere externe gelegenheden vaak halleluja verhalen worden verteld over hoe organisatie X het mooie idee Y bij hen tot een succes heeft laten uitgroeien.
Terwijl we allemaal weten dat 80 à 90 % van alle plannen die bedacht worden in de praktijk jammerlijk falen.
Door de mislukkingen te delen maar ook te herzien zijn er (gelukkig) inmiddels de mooiste producten ontwikkeld (penicilline door een vergeten petri-schaaltje, post-it blaadjes door ‘mislukte’ lijm, grote kantoorgebouwen worden omgebouwd tot huisvesting omdat er inmiddels veel op ander plekken gewerkt wordt).
Dit betekent dat de bewustwording op het falen, kan helpen om het als leermoment te zien en als waardevolle kennis kan worden ingezet. Zo kan dus zelfs een ‘mislukking’ worden omgezet naar kans en nieuw succes.
Kortom fouten maken moet en als je er dan bewust van kan leren … dan snijdt het mes aan twee kanten.
Meer lezen? Zie de Sir Edmund bijlage van de Volkskrant 26-08-17 over het ‘Museum of Failure’ en het Instituut voor Briljante Mislukkingen.